Fysiek oorlogserfgoed op landgoederen in de Veluwezoom
Door Kim van de Ven
De afgelopen drie maanden heb ik stage gelopen bij het Gelders Genootschap. Het was een erg leuke en interessante ervaring. Binnen het project Oorlog in Arcadië, 1940-1945 deed ik onderzoek naar het fysieke oorlogserfgoed op landgoederen in Gelders Arcadië en hoe daar tegenwoordig mee om wordt gegaan in beheer en beleid. Gelders Arcadië is een landgoederenzone met meer dan 100 buitenplaatsen en landgoederen. Met name de Slag om Arnhem heeft zijn sporen achtergelaten in de dit gebied. Door middel van drie casuslandgoederen (Hartenstein, de Hemelse Berg en de Oorsprong) in de gemeente Renkum heb ik onderzoek gedaan naar de verschillende manieren van omgang met oorlogserfgoed en waar eigenaren en beheerders tegenaan lopen in beheer en beleid.
De stage bestond uit twee delen. In het eerste deel is geprobeerd het fysieke oorlogserfgoed op landgoederen, buitenplaatsen en kastelen in de Veluwezoom te inventariseren en karteren. Het fysieke oorlogserfgoed bestaat niet alleen uit bovengronds, maar ook ondergronds (archeologisch) erfgoed. Sommige typen oorlogserfgoed, zoals loopgraven en oude huisplaatsen, zijn niet altijd meer herkenbaar in het landschap voor wie niet weet waar het ligt. Bunkers, bomkraters, schuttersputten, etc. zijn juist vaak wel nog zichtbaar, maar slecht te vinden doordat ze na de oorlog zijn dichtgegooid, weggewerkt of begroeid. Beide vormen zijn belangrijk om te inventariseren, omdat bij de analyse ook rekening gehouden moet worden met de omgang van archeologisch oorlogserfgoed. Dit erfgoed gaat juist vaak verloren doordat men niet weet waar het ligt en er daardoor geen rekening mee gehouden kan worden in het beheer van een landgoed.
Het tweede deel van de stage was een onderzoek naar de omgang met oorlogserfgoed op landgoederen. Daarbij zijn drie casuslandgoederen onderzocht in de gemeente Renkum; Hartenstein, de Hemelse Berg en de Oorsprong. Aan de hand van interviews, beleidsdocumenten van gemeenten en een bijeenkomst met eigenaren, overheden en experts is achterhaald hoe er tegenwoordig om wordt gegaan met het fysieke oorlogserfgoed.
De oorlogserfgoedbijeenkomst met eigenaren, overheden en experts op 10 november 2021.
Eerste deel van de stage
De gegevens zijn verzameld in een Excel- en GIS-database en gekarteerd. De database is gevuld met informatie uit literatuur, defence overprints, het archief, archeologische kaarten, reliëfkaarten en luchtfoto’s. In de database is onderscheid gemaakt tussen rood en groen oorlogserfgoed. Met rood oorlogserfgoed wordt het gebouwde erfgoed bedoeld, al dan niet in de oorlog gebouwd of gebouwd erfgoed wat juist door de oorlog verwoest is, zoals verwoeste landhuizen waarvan alleen de huisplaatsen resteren in het landschap. Met groen oorlogserfgoed wordt landschappelijke structuren en elementen bedoeld, zoals loopgraven en schuttersputten. In de overige categorie is het oorlogserfgoed opgenomen wat niet in de rode of groene categorie past, zoals vliegtuigcrashes, veldgraven, etc.
Het karteren van al het oorlogserfgoed op landgoederen in de Veluwezoom bleek teveel en zou niet binnen de stageperiode lukken qua uren. Om toch een beeld te schetsen van oorlogserfgoed in de hele zone, is de keuze gemaakt om de loopgraven voor het hele gebied in kaart te brengen met behulp van ArcGIS.
Algemene resultaten van de inventarisatie
De Veluwezoom is vooral bekend om de Slag om Arnhem in september 1944. Het merendeel van het aanwezige fysieke oorlogserfgoed in dit gebied is afkomstig uit die periode. Tegenwoordig ligt er nog steeds erg veel overgebleven materiaal, waardoor het gebied verbonden blijft met de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog.
Het landschap speelt een belangrijke rol bij de locatie van oorlogserfgoed. Locaties voor gevechten en verdedigingen werden uitgekozen op basis van landschappelijke elementen, zoals de beschutting van het bos. Het onderzoeksgebied is een bosrijk en heuvelachtig gebied. Er zijn vooral veel overblijfselen van operatie Market Garden, waarbij ook gebruik werd gemaakt van het natuurlijke landschap. Een voorbeeld hiervan is landgoed de Oorsprong. De geallieerden zaten in het dal van de Oorsprongbeek, terwijl de Duitsers op de flanken ten westen daarvan lagen. De schuttersputten langs de Oorsprongbeek zijn hier een overblijfsel van. Toen de Britten op 19 september 1944 aan werden gevallen door de Duitsers merkten ze dat hun ligging niet ideaal was in het bos. Het zicht was slecht en het radiocontact werd regelmatig onderbroken. Daarom werd besloten om verder oostelijk te gaan, waardoor de westkant van landgoed de Oorsprong het nieuwe front werd.
Het merendeel van de loopgraven in de Veluwezoom is echter pas na de Slag om Arnhem gegraven. Nadat operatie Market Garden was mislukt werden Arnhem en omgeving de nieuwe frontlinie. De Duitsers lagen hoog en droog op de stuwwal ingegraven. De Britten lagen in het natte gebied van de Overbetuwe. De loopgraven werden gegraven door dwangarbeiders vanaf oktober 1944. De verdedigingslinie van de Duitsers werd onderdeel van de al bestaande Pantherstellung. Uiteindelijk werd Arnhem bevrijd vanuit het oosten in plaats van vanuit het zuiden via de Nederrijn.
Uit de inventarisatie van gekarteerd oorlogserfgoed bleek dat alleen de gemeente Arnhem en gemeente Rheden hun oorlogserfgoed gekarteerd hebben. Het ontbreken van kaarten met sporen uit de Tweede Wereldoorlog in de andere gemeenten heeft als voornaamste reden gebrek aan geld, tijd en capaciteit. Sommige gemeenten hebben wel genoeg geld, maar zijn bang voor de consequenties van het vrijgeven van locaties van oorlogserfgoed. Andere gemeenten hebben het geld niet, maar wel de behoefte aan kartering van oorlogserfgoed. De gemeente Rheden heeft een goede compromis gemaakt door de algemene kaart met erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog niet te gedetailleerd te publiceren, zodat het gevaar voor mensen die zoeken met metaaldetectoren verkleind wordt. De keerzijde hiervan is dan wel dat het voor ander onderzoek te algemeen kan zijn.
Tijdens de oorlogserfgoedbijeenkomst van 10 november brachten de deelnemers onder andere een bezoek aan een schuilkelder en een verdwenen huisplaats.
Tweede deel van de stage
Op 10 november heb ik samen met collega’s van het project een bijeenkomst georganiseerd over de omgang met oorlogserfgoed op landgoederen in de Veluwezoom. Ondanks de korte tijd om het te organiseren hebben we een mooie groep van ongeveer 20 mensen bij elkaar gekregen. Deze groep bestond uit eigenaren en beheerders van landgoederen, experts op het gebied van de Tweede Wereldoorlog en andere betrokkenen bij het project Oorlog in Arcadië. Het doel van de bijeenkomst was het in gesprek gaan met eigenaren, beheerders en experts over de omgang met oorlogserfgoed in beheer en beleid. Bij de bijeenkomst was het niet de bedoeling om al alle antwoorden te hebben, maar juist om vragen te stellen en met elkaar te discussiëren. Na twee discussierondes zijn we op excursie gegaan over de landgoederen Hartenstein, de Hemelse Berg en de Oorsprong. Hier kregen de deelnemers voorbeelden van oorlogserfgoed, zoals een schuilkelder, inkerving in een boom en oude huisplaatsen te zien waar doorgepraat werd over de omgang met dit erfgoed. Door het organiseren van deze bijeenkomst heb ik veel ervaring opgedaan en ben ik veel te weten gekomen over de uitdagingen op het gebied van beheer en beleid van oorlogserfgoed en landgoederen. Daarnaast hebben we veel positieve reacties gekregen en heb ik nieuwe contacten gelegd.
De omgang met oorlogserfgoed in beheer en beleid
Aan de hand van de interviews en de bijeenkomst werd duidelijk dat er nog steeds verschillende meningen en opvattingen bestaan over het beheer en beleid van oorlogserfgoed. Een centraal beleid zou daar een oplossing voor kunnen zijn. De keerzijde is echter dat verschillende typen oorlogserfgoed op verschillende manieren beheerd kunnen en soms ook moeten worden. Wanneer er een centraal beleid zou zijn, moeten er ook weer uitzonderingen gemaakt worden, wat het erg lastig maakt.
Er zijn verschillende vormen van omgang met oorlogserfgoed in het beheer van een landgoed. Dit heeft onder andere te maken met wat voor type oorlogserfgoed beheerders te maken hebben, of ze weten wat er aan oorlogserfgoed is en waar het ligt en natuurlijk moet er rekening worden gehouden met de gevolgen van het beheer van oorlogserfgoed.
Een mooi voorbeeld waarover ook tijdens de bijeenkomst werd gepraat is een boom met inkerving op landgoed de Oorsprong. Deze inscriptie is hoogstwaarschijnlijk een anker van de Kriegsmarine. De zogenaamde ‘Westgruppe’, Von Tettau, bestond uit onder andere mannen van de Kriegsmarine die op die plek zijn geweest en het teken van de Kriegsmarine is een duidelijke overeenkomst met de inkerving. De inkerving werd ongeveer twintig jaar geleden ontdekt door Bart Steenkamer. Tegenwoordig is de inkerving echter bijna onherkenbaar. Dit is het resultaat van een inscriptie in een levend iets. Een boom leeft en groeit, waardoor inscripties na verloop van tijd onherkenbaar worden en vergaan. Hoe ga je daarmee om in het beheer? Moet je het eruit snijden en bewaren, zodat het niet vergroeid? Of juist op de oorspronkelijke plek laten zitten en accepteren dat het na verloop van tijd vergaat? Als je het laat zitten en er wordt bijvoorbeeld een bordje bij gezet, dan is het risico dat mensen het weghalen en is het erfgoed weg.
Foto van de boom met inkerving op landgoed de Oorsprong. Links ongeveer twintig jaar geleden, rechts tegenwoordig. Bron: Bart Steenkamer en Hans Timmerman.
Een belangrijk punt dat steeds terugkomt is de verbinding tussen het fysieke oorlogserfgoed en de immateriële waarde, welke niet los gezien kunnen worden. Het fysieke oorlogserfgoed heeft weinig of geen betekenis meer als er geen verhaal achter zit. Doordat de Tweede Wereldoorlog een hele ingrijpende periode is geweest in onze geschiedenis, ook al was het maar een periode van vijf jaar, moet er voorzichtig om worden gegaan met niet alleen de fysieke overblijfselen, maar ook de emotionele waarde hiervan.
Interessante opdracht. Bedankt voor de inventarisatie en het organiseren van een gesprek met alle betrokken partijen. Fijne input om mee te nemen in het beleid.